Chronische pijn

De zenuwen die pijn detecteren in ons lichaam heten nocireceptoren. Wanneer er weefselschade op treedt, zoals bij een wond, geven de nociceptoren dit door aan de hersenen en voel je pijn. Deze pijn noemen we ook wel acute pijn. Dit heeft als doel dat je het getroffen lichaamsdeel ontziet wat de genezing zal bevorderen.  Wanneer de wond geneest en er geen weefselschade meer is, worden er geen signalen meer doorgegeven en verdwijnt de (acute) pijn.

We spreken over chronische pijn wanneer er pijn blijft bestaan na het herstel van de oorspronkelijk weefselschade. De oorzaak van de pijn (bijvoorbeeld de wond) is verdwenen maar de nocireceptoren geven nog steeds signalen door. Er geen fysieke schade meer zichtbaar maar je voelt nog steeds pijn alsof er nog schade is. Bij lichamelijk of aanvullend onderzoek wordt er dan ook meestal geen oorzaak gevonden voor de pijnklachten. Het ontbreken van een oorzaak terwijl er nog pijn ervaren wordt, maakt de behandeling van chronische pijn moeilijk. 

Sensitisatie

Wanneer het pijnsysteem overgevoelig is geraakt, spreken we van sensitisatie. Door de herhaalde prikkeling van de nocireceptoren raken ze als het ware in een verhoogde staat van paraatheid.  De verwerking van pijnsignalen worden door deze verhoogde prikkelbaarheid abnormaal verwerkt door het lichaam. Door de sensitisatie komen pijndrempels (steeds) lager te liggen waardoor pijn gevoeld wordt bij prikkels die normaal gesproken niet pijnlijk zijn zoals aanraken of bewegen.

Als onderdeel van de pijnbehandeling kan gestart worden met therapie (medicijnen, beweging, etc) die gericht is op het onderdrukken van de opgetreden sensitisatie.